Hervormd

Deze week, 31 oktober, is het weer Hervormingsdag. Dat is geen datum om triomfantelijk mee om te gaan. In de eerste plaats omdat deze datum herinnert aan de pijnlijke breuk die vijfhonderd jaar geleden binnen de Westerse christenheid optrad. In de tweede plaats omdat de versplintering van de kerk daarna niet gestopt is. In de derde plaats omdat we met pijn moeten constateren dat een groot deel van de kinderen van de Hervorming niet in het spoor van de Reformatie is gebleven en in het moeras van de vrijzinnigheid terecht kwam. Kunnen we dan maar beter niet stilzwijgend aan die 31e oktober voorbij gaan? Nee! Want de grote betekenis van de Reformatie is en blijft dat het Woord van God weer open ging en de volkomenheid van het werk van Christus weer centraal kwam te staan. De bevrijdende boodschap die de Reformatie bracht, is dat we door het geloof, zonder enig toedoen van onszelf, in Christus rechtvaardig voor God zijn. Dát is de boodschap van de Hervorming. En alleen wie deze boodschap handhaaft en verkondigt heeft het recht zich hervormd te noemen. Over de betekenis van de Hervorming kwam ik een mooi stuk tegen bij de bekende dr. H.F. Kolhbrugge.

‘Maar nu is zonder de wet gerechtigheid van God geopenbaard, waarvan door de wet en de profeten is getuigd: namelijk gerechtigheid van God door het geloof in Jezus Christus, tot allen en over allen die geloven, want er is geen onderscheid’ (Rom. 3: 21-22).

Hoe bent u rechtvaardig voor God? – Dat is de belangrijkste van alle vragen, die werkelijk niemand tot rust moet laten komen voordat hij hierop een duidelijk antwoord gevonden heeft. Hij alleen verstaat de diepste motieven van de Kerkhervorming, voor wie deze vraag persoonlijk tot een levensvraag is geworden. De hervormers, Maarten Luther in de allereerste plaats, waren mannen die, door de bliksem van Gods heiligheid getroffen, zich onder hevige zielestrijd uitstrekten naar een betere gerechtigheid dan die zij in zichzelf vonden.

Bij deze strijd ging hun in het Woord van hun God de heerlijkheid van de in Christus geschonken gerechtigheid Gods op. En nu bliezen zij de bazuin om allen, die verschrikt waren en behoefte hadden aan troost, deze boodschap van genade te verkondigen. (…) Dat is, om het zo onder woorden te brengen, een stralende zonsopgang na een duistere nacht. Het jaar van het welbehagen des Heeren, het aangename jaar, is aangebroken! God verblijdt de schuldigen, die door het onthullende licht van de Heilige Geest zich als schuldigen voor Hem hebben leren kennen, met een geschenk, dat alle gedachten te boven gaat. Hij schenkt hun, die aan alle kanten bevlekt voor Hem staan, het helderwitte kleed van een glanzende gerechtigheid, dat zij niet zelf hebben geweven, maar dat geheel en al uit Gods werkplaats afkomstig is. Hij ziet volkomen af van wat zij hebben gedaan of niet hebben gedaan. Hij vraagt noch naar het goede, waarop zij zich zouden willen beroemen, noch naar het kwade, dat hen aanklaagt. Hij doet iets geheel anders, iets goddelijks, iets aanbiddelijks. Hij neemt plaats op de rechterstoel en verklaart de schuldigen rechtvaardig door hun een vreemde gerechtigheid toe te rekenen.

Maar hoe is het mogelijk dat God de goddeloze rechtvaardig verklaart? De apostel lost dit raadsel voor ons op. Zulk een gerechtigheid komt ‘door het geloof in Jezus Christus tot allen en over allen die geloven’. Op Christus als Gods heilig Lam moet door de genade van de Heilige Geest onze blik gericht zijn, wanneer wij gerechtigheid zoeken. Hij heeft Zich in onze plaats gesteld en Gods gericht over onze zonde aan Zich laten voltrekken. Door Zijn bitter lijden en sterven heeft Hij ons een volkomen gerechtigheid verworven. En zie, deze gerechtigheid van onze Borg rekent God ons, schuldigen, toe zonder enige verdienste onzerzijds, uit louter genade, als wij slechts deze weldaad met een gelovig hart aannemen.

Het geloof in Jezus Christus is weliswaar, zoals Luther zegt, het grootste van alle waagstukken, en toch is het ook weer geen waagstuk. Zolang een mens nog ergens elders raad weet, zal hij aan andere deuren aankloppen. Bent u echter aan het einde gekomen van al uw pogingen om uzelf te helpen, waag het dan gerust! U zult niet beschaamd uitkomen. Laat u in geloof bekleden met de gerechtigheid van uw Borg. Dan kan geen gericht u veroordelen, maar staat u voor Gods aangezicht, als had u nooit zonde gehad noch gedaan, ja als had u zelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor u volbracht heeft – Wie een andere weg weet om tot gerechtigheid te komen, tone ons die weg! Wij willen intussen de raad van onze hervormer opvolgen: ‘Daarom moeten wij ons onder de vleugels van deze klokhen neervlijen en niet in de vermetelheid van ons eigen geloof uitvliegen. Anders zal de kuikendief ons heel gauw verslinden’.

Uit: Het Woord is ons gegeven.
Schriftuitleg van dr. H.F. Kohlbrugge, 271-272.

Dr. M. Klaassen