Hoe begeerlijk is het ambt?

We zitten precies tussen twee zondagen in waarin ambtsdragers bevestigd zijn (wijk 3 en 4) en worden (wijk 1 en 2) binnen de gemeente. En waar ambtsdragers bevestigd worden, zijn er ook die het ambt overdragen, waaronder ikzelf. Een vaak aangehaald tekstgedeelte rondom het ambt als ouderling/diaken is 1 Tim. 3 Daar lezen we in vers 1 dat we een voortreffelijke taak begeren. Nou, daar staat nogal niet wat. Laat ik maar heel persoonlijk mijn ervaring met u delen. Toen ik 4 jaar geleden gevraagd werd stond ik echt niet gelijk te springen. Van uitzien en verlangen naar het ambt was bij mij geen sprake. Thuis waren mijn vrouw en kinderen ook niet erg enthousiast. Dus om nu te zeggen dat we het zo voortreffelijk vonden met elkaar… Daarbij geloof ik wel dat het God was die riep. Maar hoe doe je dat dan met je rol en taak binnen het gezin? Dan kun je maar één ding als gelovige; het in gebed brengen. En het antwoord was dat ik ja moest zeggen, ook al wist ik dat het tegen de wens/hoop van mijn gezin zou zijn. Wellicht vraagt u/jij je af, hoe hoor je Zijn stem? Mijn ervaring is dat ik het voel in mijn lijf. Het start als een soort onrust. Ik kan niet anders dan toegeven aan dat gevoel. Dan moet ik iets zeggen, of doen, of laten. Ik geloof en ervaar dat Zijn Geest zo in mij werkt. Maar ook door een lied, een tekstgedeelte, een preek of iets wat een ander ‘zomaar’ tegen je zegt. Maar terug naar de vraag. Kan ik terugkijkend op de ambtsperiode inderdaad zeggen dat het voortreffelijk was? En verrassend genoeg wellicht mag ik zeggen: “Ja, het was inderdaad een voortreffelijke taak”. Niet zonder strijd en moeite. Met momenten van bemoediging, maar soms ook van vertwijfeling. Maar vooral gekenmerkt door groei in geloof. Het ambt heeft mij dichter bij God gebracht en ik zag en zie hoe trouw Hij is aan mij en aan Zijn gemeente. Hij geeft ons de kracht en talenten op een wijze zoals Hij die voor ogen heeft. Daarvoor moest (en moet) ik wel leren niet eigenwijs te zijn, maar “Jezuswijs”. Zoekend naar antwoorden in zijn Woord. 1 Tim. 3 moeten we daarom niet los zien van 1 Tim. 2! In de NBV staat in vers 1: “Allereerst vraag ik dat er voor alle mensen gebeden wordt, dat er smeekbeden, voorbeden en dankgebeden voor hen worden uitgesproken”. Weet u wat ik de afgelopen jaren vooral ervaren heb? De kracht van het gebed! We kunnen als gemeente van Christus alleen dicht bij Hem komen als we een biddende gemeente zijn. Als we biddend om elkaar heen staan. Dan begeer je inderdaad een voortreffelijke taak. Niet omdat je in aanzien stijgt als lid van de kerkenraad. De eerlijkheid gebied te zeggen dat ook ik daar best last van had. Dat je gewaardeerd en erkend wil worden voor wat je doet. Dat je jezelf centraal stelt in plaats van onze Heer. Het gaat er om dat we God dienen. Dat we in dienst staan van Zijn Koninkrijk en handelen uit liefde voor onze naaste. Dat geldt niet alleen als ambtsdrager binnen een kerkenraad, maar voor een ieder in het ambt van gelovige! Bijbels gezien doe je er pas toe, als je er niet bent voor jezelf, maar juist voor de ander. We moeten de minste willen zijn, zodat we de ander kunnen dienen. Dat betekent inderdaad menselijk gezien soms stank voor dank ervaren, in je vertrouwen beschaamd worden, aangevochten en beledigd worden en geen waardering krijgen voor je goede bedoelingen en inzet. Soms ervaar je dat zo. Maar dan toch, de ander lief blijven hebben, omdat Hij ons allemaal liefheeft. Dat lukt alleen als we knielen, onze handen openen en het van God verwachten. Als we bidden. Als we ons onderwerpen aan God zoals beschreven staat in Jakobus 4. Daarom zou ik vanuit dit tekstgedeelte willen doorgeven aan u in het ambt van gelovige, en aan allen die geroepen zijn tot het ambt van herder, ouderling of diaken: “Denk toch niet dat dit loze woorden zijn in de Schrift: Hij die ons het leven gaf, maakt er vurig aanspraak op; maar de genade die hij schenkt is nog groter. Daarom staat er: God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt hij Zijn genade.” (Jak. 4: 5-6) Uit ervaring kan ik hier Amen op zeggen. Laten we elkaar dan blijven dienen in liefde en onophoudelijk opdragen in gebed. A Dieu (met God).

Arjan den Otter