Iedereen is een soort Judas

Judas staat dichter bij ons dan we misschien denken. Hij verwachtte veel van Jezus. Hij droomde van een sleutelpositie in het rijk dat zou worden gevestigd. Toen hij in deze verwachting werd teleurgesteld, besloot hij het zinkende schip op tijd te verlaten. Zoals zo veel mensen. Gedesillusioneerd stapt hij over naar de partij met meer succes. Dan houdt hij tenminste nog iets over aan zijn uitgespatte droom. Dan is Jezus indirect nog bruikbaar.

Herkenbaar of niet? Tussen Jezus en Judas vindt een drama plaats, maar de andere leerlingen hebben niets in de gaten. Alleen Johannes weet wat het geven van brood betekent, maar wat er in hun hoofden gebeurt, kan ook hij alleen maar raden. En als Jezus voor iedereen hoorbaar tegen Judas zegt: ‘Doe maar meteen wat je van plan bent’, denken ze daar van alles bij, maar niemand raadt het juiste.

De strijd tussen Jezus en de duivel, die Jezus’ hele leven al speelde en die nu Judas als inzet heeft, wordt op dit moment door de duivel gewonnen. Maar niemand heeft het flauwste benul. Zo gebrekkig zijn onze antennes wel vaker. We missen het inzicht in de geestelijke strijd achter de alledaags gebeurtenissen.

‘Doe maar meteen wat je van plan bent’. Jezus neemt de beslissing van Judas serieus en aanvaardt die ook ondubbelzinnig als diens eigen keuze. Kon Judas niet anders? Lag het allemaal al vast en moest het zo gebeuren? Jezus denkt er blijkbaar anders over. Judas kan zich eraan onttrekken. Doe maar meteen wat je van plan bent…. Jij hebt ervoor gekozen. Ik zal je niet de andere kant op dwingen. Niemand wordt gedwongen de liefde van Jezus te aanvaarden.

Tegelijk neemt Jezus wel de regie weer terug. Jij bent iets van plan, maar doe het meteen. Misschien vindt Judas zelf het moment nog niet geschikt. Het is mogelijk dat hij wil wachten tot na Pesach, als de feestgangers weer vertrokken zijn. Maar Jezus zegt: ‘Nu is het moment. Ik wil dat het gebeurt.’

En daar gaat Judas, de smaak van het brood nog in zijn mond. Het is nacht in de straten van Jeruzalem, waar hij haastig zijn weg zoekt naar het paleis van de hogepriester. Nacht ook in zijn eigen hart. Nacht zelfs in de wereldgeschiedenis. Nu zal het licht zelf worden uitgedoofd en overspoeld door de duisternis. Het is nacht, zodat het daarna nooit meer nacht zal zijn.

Piet Wielaard