Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.
(1 Korintiërs 13: 13)
Bij deze bekende tekst bestaat het gevaar dat je met Paulus’ woorden aan de haal gaat. Dat zie je nogal eens gebeuren. Bij predikers van het ‘welvaartsevangelie’ hoor je deze woorden ook. Een van hen vatte de boodschap onlangs als volgt samen: ‘Geloof stimuleert succes, hoop bestendigt succes, liefde heiligt succes’. Dit optimisme spoort niet met het bijbels getuigenis. Het is een overschatting van de menselijke mogelijkheden. Het peilt onvoldoende de aard van het geloven. Het is uiteindelijk onbarmhartig voor de mens die onder de zweepslagen van het leven gebukt gaat.
God is dan ook anders als hier wordt voorgesteld. Het gaat niet om de verbondenheid van de mens met God. Integendeel. De openbaring tekent ons juist God als degene die het verbond opricht. Het gaat niet om onze opwerking tot Hem maar om zijn nederdaling in Christus naar ons.
Geloven is rusten in Gods mogelijkheden bij onze onmogelijkheden. Geloven is Amen-zeggen op Gods beloven. Geloven is je laten verwarmen door Gods barmhartigheid. Daarom: ‘Geloof in Christus’. Zonder hoop ben je verloren. Christelijke hoop is de zekerheid van de toekomst die God bereidt voor mens en wereld. Hoop bestendigt niet zozeer succes, als wel opent hoop toekomst. Daarom: ‘Hoop op Christus’. Geloven verandert eens, op de jongste dag, in zien. Hopen zal eens achterhaald zijn. Dan is wat wij verwachten werkelijkheid geworden. Dan mogen we wonen op de nieuwe aarde waarop gerechtigheid woont. Liefhebben is echter niet van voorbijgaande aard. Als iets eeuwig is, dan liefde wel. Daarom wordt vooral liefde gevraagd.
De tekst van vandaag klinkt nogal eens bij huwelijken. Toch duidt hij niet in de eerste plaats op de liefde tussen gehuwden. 1 Korintiërs 13 vormt de verbinding tussen een tweetal hoofdstukken. Hierin heeft Paulus het over de Geestelijke gaven die aan de gemeente zijn toevertrouwd. Het is vanwege de door de drie-enige God aan de Kerk geschonken gaven van belang te onderzoeken welke gave je van Hem ontvangen hebt. Daarin mag je je verheugen. Versta daarmee de roeping die van Godswege op je gedaan wordt en zet die gave(n) in. Maar let wel goed op. Paulus zegt dat het erop aankomt dat alles wat je doet, met name in de gemeente, gedragen wordt door de liefde voor God en elkaar. Dat is de uitnemende weg, de weg die omhoog voert, die je verder brengt, die de gemeente bouwt.
Daarom is het goed elkaar eraan te herinneren dat onze gemeente vooral door liefde gekenmerkt zal moeten worden. Daarom vragen we in ons gebed om vermeerdering van de liefde tot God, tot elkaar, tot de wereld die voorwerp van Gods liefde is. Als we in de liefde van God wonen, zijn we klaar voor de start van het nieuwe seizoen.
G.J. Mink