‘Klein Pinksteren’

Johannes 20: 22:

Nadat Hij dit gezegd had, blies Hij op hen en zei tegen hen: ontvang de Heilige Geest.

Het is op de avond van de eerste dag van de week: de dag van de opstanding van Jezus Christus, die we iedere zondag herdenken. De discipelen zitten achter gesloten deuren. Bang voor de Joden. Want ze wisten het: ‘een slaaf is niet meer dan zijn heer; als ze Mij vervolgd hebben, zullen ze ook u vervolgen’ (Johannes 15: 20). Ze hebben Jezus gevangen en gedood. Wat zal er dan met Zijn volgelingen gebeuren? De deur op slot! En dan, onverwacht, staat Jezus daar. Ze hadden het gerucht van Zijn opstanding wel gehoord. Van Maria Magdalena. Van Petrus en Johannes. Maar: ‘ze kenden de Schrift nog niet, dat Hij uit de doden moest opstaan’ (Johannes 20: 9). Wel gehoord, zelfs uit Jezus’ mond. Maar dat woord niet bewaard. Eraan voorbij geleefd. Ze geloofden het niet (Markus 16: 11-13). En nu staat Hij daar en spreekt met herhaling Zijn vredegroet. Opdat zij die vrede niet alleen voor zichzelf zullen hebben, maar zullen uitdragen in een wereld die getekend is door onvrede. Vrede zij u, shalom. Een gewone groet die uit Jezus’ mond een diepere inhoud krijgt. Hij is de Vredevorst, Die vrede uitdeelt. Deze vrede waarvan de engelen al zongen in de velden van Efratha: ‘vrede op aarde’. Ook als er oorlog is en er van die vrede niets te zien is? Ja, het gaat over een vrede van een andere orde. Van die vrede had Jezus al veel eerder gesproken: ‘Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef ik u’ (Johannes 14 :27). ‘Jezus leeft in eeuwigheid, Zijn shalom wordt werkelijkheid.’

De discipelen worden uitgezonden om deze vrede te verkondigen. Om te getuigen wat ze gehoord en gezien hebben. De opdracht klonk en klinkt: ‘en u zult ook getuigen’ (Johannes 15: 27a). Dat blijft niet beperkt tot de discipelen van toen. Ook wij worden gezonden om te getuigen. Aan de Avondmaalstafel had Jezus gezegd: ‘Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede zult hebben (Johannes 16: 33). Van die vrede moet de wereld horen. Te midden van oorlog en geweld. Want: ‘Ik heb de wereld overwonnen’. Daarom kan Hij zeggen: ‘zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u’. Dat had Jezus gebeden in Zijn Hogepriesterlijk gebed: Zoals U Mij in de wereld, gezonden hebt, heb Ik ook hen in de wereld gezonden (Johannes 17: 18). Jezus weet door de Vader gezonden te zijn naar deze wereld. Nu zal Hij teruggaan naar Zijn Vader (Hemelvaart). Maar Zijn woord, Zijn vrede zal blijven. Daarom worden discipelen uitgezonden, toen en nu, om deze zending van de Zoon van God voort te zetten: ‘Vrede te verkondigen aan u die veraf was en aan hen die dichtbij waren (Efeze 2: 17). Zo worden we steeds bij het begin van onze eredienst gegroet: genade en vrede zij u. Vrede door het bloed van het kruis (Kolossenzen 1: 20). Gaat dan heen in vrede. En spreek van vrede.

Nee, niet in eigen kracht. Hoe zou dat toch kunnen? In de kracht van de Heilige Geest, Die uitgestort zal worden. Het wordt Pinksteren. Hier krijgen de discipelen daar al een voorsmaak van: Jezus blies op hen. Ademde op hen. De wind van de Geest gaat waaien. God blaast mensen nieuw leven in (Genesis 2: 8, Ezechiël 37: 9). Ontvang de Heilige Geest.

Het lijkt wel of Pasen en Pinksteren toch op één dag vallen….

Een voorschot op Pinksteren. Nee, ze moeten nog in Jeruzalem blijven tot ze bekleed zullen worden met kracht uit de hoogte (Lukas 24: 49). En dan zullen ze uitgaan om vrede te verkondigen. Niet een vrede die getekend wordt door het ontbreken van oorlog. Niet door vredesbesprekingen tussen landen die in oorlog zijn. Maar een vrede van God, die alle begrip te boven gaat, die zal uw harten en gedachten bewaken in Christus Jezus (Filippenzen 4: 7). Jezus geeft vrede, omdat Hij vrede is. Zo zal alles door de vrede bloeien. en. Daar kijken we toch naar uit?

Ds W.C. Meeuse