Leven de doden met ons mee?

(Prediker 9: 5 en 6)

Want de levenden weten, dat zij sterven zullen, maar de doden weten niet met al; zij hebben ook geen loon meer, maar hun gedachtenis is vergeten. Ook is alrede hun liefde, ook hun haat, ook hun nijdigheid vergaan; en zij hebben geen deel meer in deze eeuw in alles, wat onder de zon geschiedt.

Een vraag die nogal eens gesteld wordt, is of degenen die in de hemel zijn nog weet hebben van degenen die op de aarde achterblijven. Zal hij of zij mij nog zien, nog weten wat ik doe en op de een of andere manier vanuit de hoge meeleven?
Een gelovige moeder die haar man plotseling verloor en met een gezin van vijf kinderen achterbleef, zei me vlak na zijn overlijden eens: “Ik kan de gedachte dat hij nooit meer aan ons denkt, nooit meer naar ons omkijkt, bijna niet verdragen! Zal hij ons niet zomaar van het ene op het andere moment compleet vergeten zijn?” Wat moet je dan zeggen?

Toch hebben we het er later nog eens over gehad en toen heb ik eerlijk uitgelegd dat ik niet geloof dat die aandacht er nog is. Ook zij voelde aan dat dit niet kon, dat dit haaks zou staan op de heerlijkheid die hij was binnengegaan. Eenmaal binnen is de deur echt achter je gesloten. Dit leven is voorbij. Zo staat het ook in Prediker: zij maken dan en daar geen deel meer uit van het leven hier en nu. Hun liefde en hun haat zijn voorbij. Ze hebben geen deel meer aan dit bestaan, aan dat wat hier onder de zon plaatsvindt. Dat is heldere taal.
Ontslapen in de Heere laten wij deze wereld achter ons en worden alle relationele banden die wij hier hebben, verbroken. Wij gaan binnen in een nieuwe werkelijkheid waar we helemaal gericht zijn op onze God en onze huisgenoten in de hemel. Gelovigen nemen in hun stervensuur dan ook terecht bewust afscheid van degenen die hun lief zijn en vertrouwen die toe aan de handen van hun Heere. Hoe het hun vergaat, is niet langer hun zorg, maar Gods zorg.
Er is, zoals we eerder zagen, wel op een bepaalde manier sprake van herinnering. Maar niet een van meeleven en meedenken. Laat staan dat er vanuit de hemel nog een handje wordt geholpen of een knipoog wordt gegeven, zoals je dat weleens hoort. Toe, laat je geliefden die in de Heere ontsliepen niet méér doen dan de Bijbel zegt. Een moeder kon met een gerust hart afscheid nemen van haar kinderen, want, zo zei ze: “met Hem ben je beter af dan met mij. Als iemand je kent, ziet en hoort…. dan Hij!” Niettemin blijft er wel een link met het gebeuren op de aarde. Maar die loopt via Christus.

Met toestemming van de schrijver overgenomen uit: De hemel dichterbij, stille tijd met het oog op de eeuwigheid, 52 overdenkingen, Boekencentrum 2009.

Dr. P.J. Visser