Vol verwachting

Jesaja 30: 18b (Herziene Statenvertaling):
‘Welzalig zijn allen die Hem verwachten’.

Vol verwachting klopt ons hart’. Zo begint een bekend Sinterklaasliedje dat we deze weken weer veelvuldig in de winkels kunnen horen en die onze kleine kinderen vast ook hebben gezongen in de afgelopen weken. Morgenavond, 5 december, zal weer in menig gezin het Sinterklaasfeest worden gevierd. De kleine kinderen, maar voor de grotere kinderen geldt dat vaak ook nog steeds, kijken reikhalzend uit naar wat voor cadeautjes zij zullen krijgen. Naast onze kinderen, die vol verwachting zijn van wat zal komen op pakjesavond, of vol verwachting de dagen aftellen naar hun verjaardag, zo kunnen ook wij vaak vol verwachting uitzien naar een bepaalde gebeurtenis. Naar onze trouwdag die al maanden van te voren wordt gepland, naar het kindje dat we mogen verwachten, naar de dag waarop we in het openbaar belijdenis van ons geloof mogen afleggen, naar een nieuwe woning, naar een mooie vakantie, enz., enz. Met een dergelijk uitzien naar zulke momenten is natuurlijk helemaal niets mis, zolang we ons maar telkens beseffen dat ook dit gaven zijn die we van de Heere ontvangen.

Als het goed is, mogen we ook vol verwachting uitzien naar komende zondag, wanneer de tafel des Heeren weer gereed zal staan en we als gemeente van Christus aan Zijn tafel de dood van Hem mogen gedenken. Het is Zijn genade dat Hij met ons de maaltijd wil gebruiken en ons wil sterken in ons zwakke geloof. Daar mogen we inderdaad vol verwachting naar uitzien! We mogen in deze laatste weken van het kalenderjaar ook vol verwachting uitzien naar het komende kerstfeest. Zo de Heere wil en wij leven, mogen we het feest van de geboorte van de Heere Jezus al weer over enkele weken vieren. In deze adventsweken mogen we ons voorbereiden op de herdenking van die eerste komst van onze Zaligmaker naar deze aarde. Al tweeduizend jaar wordt dit feest gevierd, al is het voor een steeds kleinere groep mensen het feest van de geboorte van Jezus en niet het feest van veel eten, veel kunstlicht, veel gezelligheid en veel cadeautjes geven en krijgen . . . Vanuit die eerste komst van Christus mogen we ook vol verwachting uitzien naar de tweede komst van de Heere Jezus. Dan zal Hij terugkomen op de wolken van de hemel als de Koning der koningen en zal Hij Zijn bruid ophalen. Dan mogen we voor eeuwig bij Hem zijn. Naar dit feest mogen we, ja moeten we, vol verwachting uitzien.

Onze tekst spreekt ook van verwachting. De tekst is onderdeel van een profetisch woord van de profeet Jesaja, waarbij hij koning Hizkia en het volk oproept om niet te steunen op de hulp van Egypte tegen de bedreiging van het machtige Assyrië, maar het volledig van de Heere te verwachten. Hij zal namelijk redding geven, ja zelfs van deze machtige tegenstander, die Israël zo bedreigde. In vers 31 van dit hoofdstuk spreekt Jesaja de volgende woorden: ‘Want door de stem van de HEERE zal Assyrië verpletterd worden’, een rijk woord van redding uit benauwdheid. In vers 18 lezen we dat het volk Israël wordt opgeroepen om op de Heere te wachten: ‘Opdat Hij u genadig zal zijn’, en dat ‘Hij Zich zal verheffen om Zich over u te ontfermen’. Een rijke troost voor het volk Israël dat in zo’n moeilijke tijd leefde. Het verdiende deze redding en genade van God helemaal niet, op geen enkele wijze. Maar rijk is dan de belofte dat de Heere het toch genadig wil zijn en Zich over dat volk zal ontfermen. Het leger van Sanherib werd inderdaad verslagen door de Heere en zo werd Jeruzalem bevrijd van de vijand. De Heere redt ook deze keer op wonderlijke wijze. Die eeuwige trouw van God aan Zijn volk dat zich keer op keer van Hem afkeerde, vormt de rode draad door het gehele Oude Testament heen. Daarom komen we dergelijke beloften van de Heere op zovele plaatsen tegen. Om Zijns Naams wil blijft Hij trouw aan Zijn woord. In het verbond dat Hij met Israël is aangegaan, komt het telkens maar van één kant: volledig van de Heere alleen. Het volk Israël moet daar telkens weer door de Heere aan herinnerd worden. Met als grote doel hen te laten terugkeren naar hun God en Vader, en hen te laten belijden dat ze het alleen van Hem verwachten. De Heere is trouw en zal het ook doen. Hij redt hen keer op keer.

Dat mag ook een rijke belofte voor ons zijn. Want ondanks bovengenoemde mooie momenten en feesten waar we vol verwachting naar uitzien, kunnen er ook moeilijke momenten zijn in ons leven. Alles lijkt ons tegen te zitten als we ziek worden, onze baan kwijt raken, er problemen in ons huwelijk ontstaan, als onze (klein)kinderen niet de weg van de Heere gaan en ga zo maar door. Dat kan ons aanvliegen en in grote benauwdheid brengen. Weet dan dat de Heere ons door en door kent, en dat Hij weet van al onze smarten. Laten we dan niet in onze nood steunen op mensen of middelen alleen, die ons bovendien ook van God vandaan kunnen houden of trekken, maar vol verwachting het alleen van de Heere verwachten. Dat is lang niet altijd gemakkelijk en de weg van de Heere is vaak zo anders dan wij voor ogen hebben. Maar onze tekst spreekt de rijke belofte uit dat we ‘welzalig’ mogen zijn, wanneer we volledig op de Heere vertrouwen, en het van Hem verwachten. Let op dat er ‘zijn’ staat, niet ‘worden’. We mogen nu al welzalig zijn als we geloven in de Heere Jezus als onze enige Zaligmaker. Nee, onze moeilijkheden in dit aardse leven worden lang niet altijd door de Heere weggenomen, maar als we de Heere blijven verwachten, zal Hij ons het eeuwig zalig leven schenken. Vol verwachting klopt ons hart…

A.J. ’t Jong, scriba wijk 3